Recensie | The Program (Sandro Algra)

Je hoeft geen sportfanaat te zijn om van Lance Armstrong te hebben gehoord. Drie jaar geleden stond de Amerikaan onder het grote publiek nog bekend als de meest succesvolle wielrenner in de geschiedenis van de Tour de France. Ook ging hij als oprichter van de Lance Armstrong Foundation de strijd aan tegen kanker, de ziekte die bijna een einde maakte aan zijn carrière en leven. Het leek slechts een kwestie van tijd voordat er een film over deze inspirerende figuur gemaakt zou worden, zo mooi was zijn verhaal. Te mooi om waar te zijn, zo bleek uiteindelijk. Armstrong bleek de sleutelfiguur in een van de grootste dopingschandalen die de sportwereld ooit troffen. Zijn naam is vandaag de dag onlosmakelijk met deze controverse verbonden, en ook in The Program staat deze kwestie natuurlijk centraal. Wat een jaar of vier geleden nog een biopic van een echte volksheld had kunnen zijn werd uiteindelijk het portret van een gevallen held.

Titel: The Program
Regisseur: Stephen Frears
Scenario: John Hodge, David Walsh (boek)
Cast: Ben Foster, Jesse Plemons, Lee Pace, Dustin Hoffman, Chris O’Dowd, Elaine Cassidy
Speelduur: 103 minuten
Genre: biografie, drama, sport
Release: 19 november 2015

Winnen zat in zijn bloed

21 jaar is Lance (Ben Foster). Hij is een hongerige jonge wielrenner die graag de Tour de France uit wil rijden. De nummer één positie zal hij niet zomaar bereiken, iedereen is van mening dat hij niet de lichaamsbouw heeft voor zulke langdurige competities. In al zijn wanhoop ziet hij maar één oplossing: hij zal hormonen moeten slikken om zijn prestaties te bevorderen. Het valsspelen levert al snel goede resultaten op. Maar voordat zijn carrière van de grond kan komen wordt een geavanceerde vorm van teelbalkanker bij hem geconstateerd.

Zijn ziekte bleek slechts een hindernis. Lance herstelt, schakelt de hulp in van sportarts Michele Ferrari (Guillaume Canet) en knokt zichzelf door middel van een cocktail aan verboden middelen naar de top. De wereld wordt compleet verrast door Armstrongs eerste Tour de France-overwinning. Deze competitie wordt in media al snel omgedoopt tot ‘Tour de Lance’. Hollywood spreekt zelfs over plannen om een film over deze bijzondere man te maken.

“Dit is wel erg verdacht!” denkt journalist David Walsh (Chris O’Dowd): “Hoe kan het zijn dat een atleet, die kort geleden nog worstelde om bij te blijven, na een lang ziektebed plotseling iedereen voorbij raast?”. Met elke gele trui die Armstrong binnenhaalt raakt Walsh alleen maar meer overtuigd van zijn vermoedens. De vraag is: hoe kan hij iedereen wijsmaken dat deze kampioen in werkelijkheid een oplichter is die de dopingcontroleurs steeds maar te slim af is?

Kun je iemand oprecht haten als je niet eerst van hem houdt?

Een schurk, een leugenaar en een pestkop: dat is het beeld dat deze film van Armstrong weet te scheppen. De keuze voor deze invalshoek is zo vreemd nog niet als je bedenkt dat David Walsh zijn boek Seven Deadly Sins: My Pursuit of Lance Armstrong (2012) als belangrijkste bronmateriaal werd gebruikt. Je zou kunnen zeggen dat Walsh de echte held van dit verhaal is. Onlangs hoorde ik nog een aantal Nederlandse wielrenners zeggen dat hij zijn rol in deze affaire voor de film flink heeft uitvergroot.

Een van de dingen die The Program nalaat is het vertellen van Armstrongs verhaal vanuit zijn eigen perspectief. Dit in tegenstelling tot films als Raging Bull (1980), waarin Robert de Niro in de rol van bokser Jake LaMotta eveneens een omstreden topatleet speelt die in conflict raakt met de wet en alle mensen om zich heen pijn doet. Een belangrijk verschil tussen beide films is dat de wandaden van De Niro’s personage hem ook menselijker maken. Hij speelt niet alleen een hufter maar ook een figuur met een zeer kwetsbare kant. Met Lance Armstrong krijgen we nooit een persoonlijke band: de kijker wordt simpelweg niet de kans geboden om Armstrong gepassioneerd te haten, of juist van hem te houden ondanks zijn gebreken. Dat ligt niet aan Ben Fosters (sterke) acteerprestatie maar valt eerder te verwijten aan het tempo en montagewerk van de film.

Armstrongs transformatie van onschuldige jonge wielrenner tot dopinggebruiker duurt slechts een aantal minuten. Het gedeelte waarin hij met een kale kop in een rolstoel door het ziekenhuis moet rijden was een ideaal moment geweest om enige sympathie te wekken, en wellicht ook begrip voor de keuzes die hij in het vervolg van zijn carriére maakt. Ook deze scéne is echter al snel weer voorbij. Het moment waarop Lance zijn vrouw ontmoet wordt zo abrupt in beeld gebracht dat het haast komisch aandoet. Hij vraagt haar of zij van pizza, oesters en fietsen houdt. Nadat ze al die vragen met een ‘ja’ beantwoordt springt de film direct over naar hun bruiloft. Als mijn droomvrouw aan zulke simpele criteria hoefde te voldoen was ik ook allang getrouwd geweest.

‘Ik had eigenlijk maar één vraag in mijn hoofd: hoe kan het zijn dat, als je door het oog van de naald kruipt, je toch al die medicijnen gebruikt waarvan je op lange termijn de werking helemaal niet kent. Daar kreeg ik wel antwoord op en dat was geloof ik ook wel een eerlijk antwoord: “Als je dit hebt meegemaakt en je hebt eigenlijk alles meegemaakt, net tegen de dood aan, dan heb je het gevoel dat je onoverwinnelijk bent… ‘wie kan mij nog wat doen?’.” – Huib Kloosterhuis over een ontmoeting met Armstrong

Too soon?

De rechtszaken tegen Armstrong lopen nog steeds. Waar eindig je dan een verhaal dat nog lang niet is afgesloten? Men kiest voor de meest voor de hand liggende climax: het interview met Oprah Winfrey waarin Lance voor het eerst verantwoording aflegt voor zijn daden (een zeer ingekorte versie daarvan althans). Het volledige interview kan iedereen met gemak online opzoeken. Om de film hiermee te eindigen geeft je als kijker daarom amper voldoening. We zien niet een man die tot morele inkeer komt, enkel iemand die zijn zonden onder druk heeft moeten opbiechten. Wellicht kozen de filmmakers er opzettelijk voor om dit personage geen volledige verlossing te bieden. Veel tegenstanders van Armstrong zijn immers van mening dat de man nog altijd niet oprecht spijt heeft betuigd.

Verdient een boef als hij dan geen sympathie van de kijker? Misschien, maar het is juist de kracht van het medium film dat zij dit soort personages een extra dimensie kan geven. Omdat de makers het toch hebben nagelaten om Armstrong als tragisch figuur neer te zetten overheerst toch het gevoel dat een middagje oude sportjournaals terugkijken om te weten hoe het ook alweer zat met ’s werelds meest notoire dopingzondaar ook wel had volstaan.

The Program profiteert nog wel het meest van zijn sterke cast. Niet alleen zetten de twee hoofdrolspelers een overtuigende (dopingloze) prestatie neer, ook voor Armstrongs vrienden en collega’s is een belangrijke rol als achtergrondfiguren weggelegd. Zo zien we Jesse Plemons als de verbitterde wielrenner Floyd Landis en Elaine Cassidy als Betsy Andreu, twee mensen die belangrijke getuigenissen tegen Armstrong aflegden. Ook zul je veel feitjes over de dopingaffaire meekrijgen waar je waarschijnlijk niet eerder van had gehoord. Bij elkaar levert dit toch een vrij interessant docudrama op.

Voor hen die weinig affiniteit hebben met de wielersport en vooral benieuwd zijn naar de man achter de leugens zullen alle technische details van weinig meerwaarde zijn. Het is dan vooral het gebrek aan diepgang bij de personages dat overheerst. Was het te vroeg om een biopic over Lance Armstrong te maken? Het schandaal ligt immers nog vers in het geheugen, veel positiever kan onze kijk op de zaak daarom moeilijk worden. Schurk, gevallen held of de Raging Bull van de 21ste eeuw… de tijd zal uitwijzen hoe dit figuur de geschiedenis in zal gaan.

★★★☆☆

Sandro Algra